Les 2 – Vorm
Behalve het couplet, refrein en brug uit les 1 bestaat er nog een gedeelte, het CODA.
coda: dit is het slotstuk, het lied werkt naar een einde toe. Vaak worden stukjes uit het lied, meestal het refrein, steeds herhaald. Maar het kan ook een compleet nieuw gedeelte zijn.
En dan nog, wat voor einde heeft het lied.
Is het een gecomponeerd slot dan is er afgesproken hoe het einde moet klinken. Je hoort dan een duidelijk einde.
Maar het kan ook een fade out zijn. De muziek gaat gewoon door maar wordt door de techniek zachter gemaakt tot het stil is.
Opdracht
Luister het lied Papa doe niet zo idioot (door Kakelbont) en noteer hieronder in de tekst welke vorm het lied heeft.
Geef aan het eind ook aan of het een gecomponeerd slot is of een fade out.
Les 1 – Vorm
Een lied bestaat uit verschillende gedeeltes. De volgorde van die gedeeltes noemen we de VORM van een lied. Gedeeltes kunnen zijn:
Couplet
Het gedeelte waarin het verhaaltje wordt verteld. Daarom is een couplet meestal rustiger. Meerdere coupletten hebben dezelfde melodie maar andere tekst.
Refrein
Het gedeelte wat steeds herhaald wordt. Het gaat nu niet zozeer om het verhaaltje maar meer om wat de zanger ervan vindt, zijn mening of wat hij voelt. De muziek is drukker.
Brug
Dit is een nieuw gedeelte in het lied, even wat anders. Een goede brug heeft ook een opbouw van zacht naar hard, of van laag naar hoog.
Opdracht
Luister het lied In the middle en noteer hieronder in de tekst welke vorm het lied heeft.